Uit nevenstaande kwartierstaat blijkt dat ik direct afstam van Willem Gerritsen van der Hoop. Zoals uit dit en een nog te volgen verhaal zal blijken, is hij de enige stamhouder van de naam Gerritsen van der Hoop. Hoewel ik geen directe bewijzen heb voor de bewering durf ik toch met vertrouwen te stellen dat er verder niemand is die mede stamvader is van alle nu levende Gerritsen van der Hoop wereldwijd.
Willem zelf kreeg 24 kinderen gedurende zijn leven, in twee huwelijken. Hij is verantwoordelijk voor de naam Gerritsen van der Hoop, hoewel zijn vader Hendrik in 1812 de bedoeling had zijn naam te wijzigen van Hendrik Gerrits naar Hendrik van der Hoop.
Dit verhaal gaat over Hendrik en de oorspronkelijke naamswijziging op dringend verzoek van Napoleon Bonaparte.
In 1924 kreeg ene W. Wijnaendts van Resandt de opdracht om de familiegeschiedenis van het zeer voorname geslacht Van der Hoop in kaart te brengen en te beschrijven. Deze familie telt bekende advocaten en bankiers uit de 18e en 19e eeuw onder de leden. Het werd een prachtig boek met afbeeldingen en kwartierstaten dat in 1926 verscheen, in privé beheer, dat wel. Dankzij Google Books is het nu voor iedereen in te zien. Voor de volledigheid wijdt hij ook enkele paragrafen aan families waarvan de leden weliswaar Van der Hoop heten maar die niet verwant zijn aan de familie die hij onderzoekt.
Zo zegt hij ook iets over de familie Gerritsen van der Hoop. Wijnaendts van Resandt is duidelijk over het geslacht Gerritsen van der Hoop. Zij hebben niets te maken met het voorname en chique geslacht Van der Hoop, familie van advocaten en bankiers! Aan het eind van het boek noemt hij de Gerritsen van der Hoop en zegt daarover....
en
Kortom, daar maak ik verder geen woorden aan vuil is zijn conclusie. Toch biedt dit korte stukje wel een aantal aanknopingspunten om het onderzoek naar de naam en mijn voorouders te starten. Zo meldt Wijnaendts van Resandt de ouders van Hendrik Gerrits, helaas zonder bronvermelding. Overigens heette mijn betovergrootmoeder niet Louise Wilhelmina Block maar Leonora Wilhelmina Block.
In de Familienamen Databank van het CBG staat dat er in 1947 57 mensen met de naam Gerritsen van der Hoop in Nederland leefden, en in 2007 waren dat er 58. De familie lijkt een stuk minder vruchtbaar dan in de 19e eeuw!
Het geslacht Van der Hoop (1926)
Rond 1790 leeft en werkt Hendrik Gerrits in Zwolle.
Zijn ouders zijn lastig te achterhalen maar waarschijnlijk zijn het Willem Gerrits en Willemina Hendriks beide uit Zwolle. Op 4 maart 1770 laten zij hun zoon Hendrikus dopen in de Broerenkerk in Zwolle. In 1764 hebben zij al eerder een zoon Hendrik laten dopen maar ik vermoed dat hij vóór 1770 is gestorven. Belangrijk om te weten is dat de eerste zoon vrijwel altijd naar de vader van de vader wordt vernoemd. Dus Hendrik heet naar zijn grootvader en noemt zijn eerste zoon naar zijn vader. Het patronymium Gerrits komt erg vaak voor in deze contreien.
Het doopregister van de Broerenkerk in Zwolle van maart 1770.
De aangifte van overlijden wordt gedaan door Barend Hoeve, de veldwachter van Olst. Alleen zijn overleden vrouw wordt juist vermeld. De rest is niet correct.
De informatie over Hendrik komt allemaal voort uit de bijlagen die bij de verschillende huwelijken van zijn kinderen zijn afgegeven. Helaas is de nauwkeurigheid niet groot. Met name bij zijn leeftijd valt vaak een vraagteken te plaatsen. Zijn overlijdensakte bevat zelfs meerdere foute gegevens. Waarschijnlijk hebben zijn dochters Willemina en Janna deze gegevens verstrekt aan de aangever van het overlijden.
Het enige waar zij zeker van konden zijn was dat de naam van Hendrik's echtgenote Maria van Unen was, hun moeder dus. Mogelijk werd haar naam uitgesproken met een duitse 'u' als Oenen want deze spelling komen we ook tegen in aktes. De rest hadden ze niet bij de hand en hebben ze zeer waarschijnlijk uit hun geheugen opgegraven, menende dat ze dat ooit een keer gehoord hadden van hun vader. Hendrik woonde pas sinds de dood van zijn vrouw, ongeveer een jaar voor zijn dood, in Olst, bij Janna of Willemina.
Mijn veronderstelling is dat na jaren van hard werken in de oliemolen van Hattem, Hendrik in zijn laatste jaren stokdoof was, een normale beroepsziekte bij olieslagers. Zij stonden lange dagen te werken onder het helse lawaai van de slagen van de vuisters (hamers) die de olie uit het lijn- of koolzaad sloegen. Ik denk dat Hendrik na de dood van zijn vrouw niet voor zichzelf kon zorgen en daarom naar Olst verhuisde, om verder verzorgd te kunnen worden door één van zijn dochters die daar woonden.
We weten uit de trouwakte van Janna dat vader Hendrik bij haar huwelijk met Simon van Steijn in Olst op 30 mei 1839 aanwezig was. Ongeveer 6 weken later is hij in Olst gestorven.
De Dieserpoort was een van de stadspoorten van Zwolle en lag aan de oostzijde van de stad. Hendrik en Maria woonden rond 1800 hier in de buurt. De poort is in 1826 afgebroken.
Oliemolen De Passiebloem in Zwolle stamt uit 1776. Het is heel goed mogelijk dat Hendrik daar is begonnen als olieslagersknecht.
Hendrik heeft werk als olieslagersknecht in één van de drie oliemolens die Zwolle aan het eind van de 18e eeuw rijk is. Van die molens bestaat er nog één: oliemolen De Passiebloem.
In Zwolle leert hij Maria van Unen kennen, rond het jaar 1797. Nederland heeft net een roerige tijd achter de rug. Sinds 1780 botert het niet tussen de patriotten en de oranjeaanhangers. Die laatsten behoren meestal tot de lage standen, arbeiders en boeren. Zij zijn prinsgezinden, aanhangers van stadhouder Willem de Vijfde.
Aan de andere kant staan de patriotten, mensen die van mening zijn dat Nederland een republiek moet worden, met meer macht voor de inwoners. Zij hebben er genoeg van dat de adel en de kerk en vooral de stadhouder nog steeds de dienst uitmaken op het gebied van beleid en de verdeling van macht. Tot de patriotten horen vooral de gegoede burgerij. Het verzet is duidelijk geïnspireerd door de ontwikkelingen in Frankrijk.
Als in 1789 in Frankrijk de revolutie een succes wordt, wordt de macht van de patriotten ook in Nederland flink groter, met steun van de Fransen. Uiteindelijk wordt in 1795 de Bataafse Republiek uitgeroepen door de patriotten die met hulp van de Fransen nu de macht grepen.
Stadhouder Willem V vlucht naar Engeland. Nederland wordt omgedoopt in de Bataafsche Republiek, naar Frans voorbeeld. Het is nu feitelijk een vazalstaat van Frankrijk.
Hendrik Gerrits en Maria van Unen trouwen in de Betlehemkerk in Zwolle op maandag 3 december 1798. Ze gaan wonen ‘voor’ de Dieserpoort.
Op zaterdag 23 maart 1799 wordt hun zoon Willem geboren. De maandag erna wordt het kind als Willem Gerritsen gedoopt in dezelfde kerk als waar zijn ouders trouwden. Met de naam Gerrits nam men het niet zo nauw in die tijd. In het doopregister is Gerritsen gebruikt. Maar in het dagelijks leven wordt hij toch Willem Gerrits genoemd.
Hendrik is intussen een behoorlijk ervaren olieslager. In één van de oliemolens in Zwolle, mogelijk de Passiebloem of de Roode Molen, waar hij, onder leiding van de olieslagersbaas, het vak tot in de puntjes onder de knie moet krijgen, krijgt hij steeds meer ervaring. Hij hoopt ooit zelf baas te worden maar hij weet dat dat heel moeilijk zal worden. Daarvoor moet hij niet alleen over de juiste kennis en ervaring beschikken maar het lukt vrijwel nooit dat iemand uit zijn stand baas wordt in een oliemolen.
Hendrik en Maria trouwen op 3 december 1798 in de Betlehemkerk. Maria is al zwanger van Willem. Maria's vader Abraham is getuige bij het huwelijk. Hij beschermt de eer van zijn dochter.
Tot zijn verbazing wordt hij op een dag benaderd door E. van Barneveld, een koopman uit Hattem. Hij vertelt Hendrik dat hij en zijn compagnon J.D. van der Sluijs bezig zijn een nieuwe oliemolen te laten bouwen, net even buiten Hattem. Ze hebben een bedrijf opgericht de “Compagnieschap van de oliemolen”, gevestigd te Hattem. Het wordt een moderne molen met een maal- en persinstallatie volgens de laatste technieken. En of Hendrik niet voor hun kan komen werken in de nieuwe oliemolen. Hij moet wel snel zijn want zij benaderen nog meer aankomende olieslagers.
Hendrik denkt er even over na, mogelijk omdat hij niet weet of hij al klaar is voor zo’n zelfstandig rol in een molen.
In 1803 wordt begonnen met de bouw van de nieuwe oliemolen in Hattem. De bouw duurt al gauw zo’n 2,5 jaar. Uiteindelijk besluiten in ieder geval Klaas Kruijt en Hendrik Gerrits in dienst van de Compagnieschap te gaan. Klaas krijgt als molenaar de leiding.
In 1804 verhuist het gezin Gerrits, dus Hendrik en Maria met de kleine Willem, dan 6 jaar en dochtertje Gerridiena, 3 jaar, naar Hattem.
Bij de geboorte van Hendrik's jongste dochter Hendrika, de eerste en enige van zijn kinderen die geregistreerd wordt onder de nieuwe regels van de Burgerlijke Stand, wordt Klaas Kruijt als getuige opgevoerd. Zowel hij als Hendrik worden 'olyslagersknechten' genoemd. .
Deze gevelsteen is nu ingemetseld in het appartementencomplex dat nu op de plaats staat waar tot 1897 oliemolen De Hoop heeft gestaan.
In Hattem worden de ander kinderen van het gezin Gerrits geboren. Eerst Abraham, in 1806, dan Willemina in 1808, Derk in 1809, Janna in 1811 en tot slot Hendrika in 1813.
Overigens is Hendrika het enige kind van Hendrik dat in haar geboorteakte de naam "Van der Hoop" als familienaam krijgt. De andere kinderen krijgen "Gerritsen" als familienaam. En Abraham krijgt zelfs "Gerritssen" met dubbel s als familienaam.
Een getekende kaart van Hattem uit 1948. Op de groene stip, helemaal links op de kruising van de Eijerdijk en de Dorpsstraat, lag de oliemolen "De Hoop". In het stadje, op de stadsmuur, staat de korenmolen "De Fortuin". Deze is nog steeds in bedrijf.
De invloed van de Fransen neemt hand over hand toe. Eerst stelt Napoleon Bonaparte zijn broer Lodewijk Napoleon aan als koning der Nederlanden, in 1806. Maar ook hij doet niet wat de kleine keizer wil en in 1810 lijft Napoleon Nederland gewoon in bij Frankrijk. Met grote gevolgen voor het bestuur, de rechtspraak en de burgers in het land. Want Napoleon wil exact weten wie er belasting moet betalen of wie kan dienen in zijn legers. In 1811 wordt de Burgerlijke Stand ingevoerd, naar Frans voorbeeld. Voor zover nog niet gebeurd moeten alle inwoners van Nederland snel voor een vaste familienaam kiezen.
Bij zijn huwelijk in 1835 te Deventer, moet Abraham, zoon van Hendrik, aantonen dat zijn naam van Gerrits in Van der Hoop is gewijzigd. Hiervoor geeft de burgemeester van Hattem deze verklaring af.
Hierbij werd de naam gewijzigd. Maar uiteindelijk niet voor alle betrokkenen op dezelfde manier!
Hendrik is inmiddels 42 jaar en heeft nu 6 kinderen. Iedereen kent hem als Hendrik Gerrits de olieslagersknecht. Maar zijn achternaam is een patroniem, afgeleid van een voornaam van een voorouder van hem. Hij moet een nieuwe familienaam kiezen. Op 6 oktober 1812 staat hij voor de burgemeester van Hattem en zegt dat hij de nieuwe achternaam "Van der Hoop" aanneemt, naar de oliemolen in Hattem waar hij werkt. Hiermee heten dus ook al zijn gezinsleden niet langer "Gerrits" maar "Van der Hoop".
De praktijk is weerbarstiger dan Hendrik had verwacht. Want al snel blijkt dat wennen aan een nieuwe naam, na 42 jaar, niet eenvoudig is. Ook voor alle vrienden, buren, kennissen en aangetrouwde familie valt het niet mee Hendrik op de juiste manier aan te spreken. Veel mensen noemen hem nog steeds Hendrik Gerrits, snel gevolgd door "Van der Hoop". Of hij vult het zelf aan. Of het wordt "Gerrits en Van der Hoop". Hendrik verbetert in het begin nog vaak zijn naam maar allengs wordt dat minder en vaak laat hij het maar zo. Zo vaak hoeft hij zijn naam toch niet formeel te noteren.
Hendrik en Maria hebben 7 kinderen, 4 dochters en 3 zonen. Alleen de jongste dochter Hendrika is geboren met de achternaam 'Van der Hoop'. Voor haar als enige is er later, bij haar huwelijk, geen verwarring over de achternaam. Als de ambtenaar te Hattem op verzoek van zijn collega uit Deventer, een uittreksel van Hednrika's geboorteakte maakt, vindt hij uiteraard 'Van der Hoop' als familienaam.
Maar voor de andere 6 kinderen ligt het ingewikkelder.
De dochters van Hendrik worstelen met hun achternaam, met uitzondering van Hendrika natuurlijk. Gerridiena trouwt drie keer, telkens met Gerritsen als achternaam. Het feit dat Gerridiena niet kan lezen en schrijven speelt ongetwijfeld een rol. Daarnaast krijgt Gerriediena geen kinderen voor zover bekend, bij geen van haar drie echtgenoten.
De namen van de kinderen van Hendrik en Maria.
Maar ook Willemina en Janna nemen niet de moeite om hun nieuwe achternaam formeel op de huwelijks-documenten te krijgen. Als Gerritsen trouwen zij, allebei in Olst. Niemand zit ermee.
De oudste zoon, Willem, trouwt als eerste in 1818 als hij 19 jaar is. Hij heeft moeite afscheid te nemen van zijn oorspronkelijke familienaam 'Gerrits'. Op vroege leeftijd is Willem al het huis uit, Hij woont en werkt in Voorthuizen als postiljon en trouwt met een 16-jarig meisje in Deventer. Op zijn certificaat van de Nationale Militie waarin staat dat hij niet in dienst hoeft, staat hij vermeld als Willem van der Hoop en hij tekent het document ook met 'W. van der Hoop', zijn echte, officiële naam. Op het uittreksel van het doopregister uit Zwolle staat hij vermeld als Willem Gerritsen.
Abraham trouwt in 1835 met Berendina Grevenstuk, ook in Deventer. Maar Abraham laat een kopie van de door zijn vader ingediende naamsverandering uit 1812 zien, waaruit blijkt dat hij 'Van der Hoop' heet. En zo gaat hij ook verder door het leven, als Abraham van der Hoop. Voor zover bekend krijgen Berendina en hij geen kinderen, de naam krijgt hiermee dus geen vervolg.
Ook Derk trouwt, maar pas in 1840, met Bernedina Verheijden. Hij gaat wonen in Woensel, onder de rook van Eindhoven. Ook hij laat zien dat hij 'Van der Hoop' heet en noemt zich ook consequent zo. Derk krijgt minimaal 7 kinderen waaronder een aantal zonen. Ook van hen is bekend dat ze trouwden en kinderen kregen.
Derk verhuisde op enig moment naar Rotterdam waar zijn vader en ook andere kinderen van Willem woonden. Het is waarschijnlijk dat ze contact met elkaar onderhielden want in Rotterdam trouwden twee achterkleinkinderen van Willem met elkaar, Wouter Willebrordus van Nieuwkuijk en Katharina Wilhelmina Gerritsen van de Hoop. Hoewel ik deze tak niet verder heb onderzocht, is het zeer waarschijnlijk dat er nu ook nog nazaten van deze zoon van Hendrik Gerrits in Nederland leven.
Het ontstaan van de naam 'Gerritsen van der Hoop' komt geheel voor rekening van één man, Willem, de oudste zoon van Hendrik Gerrits de olieslager. Hij is dan ook een bijzondere man met een opmerkelijke levensloop. Zijn relaas beschrijf ik in een ander hoofdstuk.
Op zijn huwelijksdag zijn zijn ouders niet aanwezig. De ambtenaar schrijft handig zijn familienaam maar over van beide documenten: 'Gerritsen van der Hoop'. Hier ligt het begin van de naam.Dit certificaat werd aan Willem verstrekt als bewijs dat hij niet in het leger hoefde te dienen.
Hij staat op naam van W. van der Hoop. Gerrits of Gerritsen is, zoals het hoort, niet aan de orde en staat ook niet op de akte. Willem tekent zelf ook als Van der Hoop. Maar op zijn trouwdag gaat het anders. Dan is de ambtenaar in Deventer in de war en gebruikt daarom allebei de namen op de huwelijksakte: Gerrits en van der Hoop.
Willem heeft 'een beetje ongemak op de ogen'. Wat dat precies inhoudt, is niet duidelijk, maar het moet een zichtbare afwijking zijn geweest van wat als normaal kon worden beschouwd. Was hij scheel? Loensde hij? Had hij een zenuwtrekje? In ieder geval, op donderdag 12 november trouwt hij met Luberta van Noessel in Deventer, onder streng toezicht van haar vader Harmen. Want de jonge, brutale postiljon die net 19 jaar is, klein en lelijk, heeft zijn jonge dochter van 15 (!) zwanger gemaakt. Dat gaat zomaar niet.
Ze zouden nog 13 kinderen daarna krijgen.
De kinderen van Hendrik en Maria verlaten één voor één het ouderlijk huis en vertrekken uit Hattem. Willem als eerste, al heel snel, daarna Gerritdina. Dan ook Abraham, Derk, Janna, Hendrika en Willemina. Ze gaan wonen in Deventer, Zutphen, Olst en zelfs het Brabantse Woensel. Derk trouwt daar met een katholiek meisje en wisselt daarom ook zelf maar van overtuiging.
Het pand met het balkon is de herberg van de weduwe Blom in Hattem, herberg "Het Vosje". Deze werd rond 1825 ook als gemeentehuis en raadzaal gebruikt. Let op het uithangbordje aan de gevel.
Deze foto is gemaakt rond 1910.
In 1826 gaat het 'Compagnieschap van de oliemolen' failliet en de oliemolen gaat in de verkoop. Het duurt even voordat de molen in nieuwe handen overgaat. Na ruim een jaar wordt de weduwe Klaas Blom, een bekende uitbaatster van de plaatselijke herberg in Hattem, de nieuwe eigenaar. Het is onduidelijk of Hendrik in die tijd nog gewoon werk heeft of dat hij werkeloos heeft moeten toezien hoe de molen na het faillissement kwam stil te staan. Ook weten we niet of hij weer aan de slag kon toen de verkoop eenmaal rond was.
Dze advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant uit 1828 geeft een goede beschrijving van de oliemolen waar Hendrik vele jaren heeft gewerkt. De verkoop van de molen verliep traag dus werd besloten ook in het westen van het land te adverteren. Het mocht niet baten.
Over de geschiedenis van de oliemolen is betrekkelijk weinig bekend. Voor zover is er één, tamelijk vage, foto van. De schilder G.J. Scheurleer heeft een serie schilderijen gemaakt van plekken in Hattem. Op één daarvan is de oliemolen afgebeeld. Van dat schilderij is nu alleen nog een zwart-wit foto bekend. Het schilderij zal ongetwijfeld ergens in particulier bezit zijn maar het is niet bekend waar, helaas. De molen brandde op 28 december 1898 tot de grond toe af en is daarna niet meer herbouwd.
Het is waarschijnlijk dat Hendrik's gezondheid, mede door zijn werk, te wensen overliet. Doofheid was vrijwel altijd het lot van een olieslager. Verder was het werken in de molen ook een flinke aanslag op je longen. In zijn laatste jaren heeft hij waarschijnlijk veel steun gekregen van zijn vrouw Maria.
In 1838 sterft Maria en ze wordt in Hattem begraven. Hendrik verhuist dan naar Olst. Daar wonen twee dochters van hem, Willemina en Janna. Zij kunnen voor hem zorgen. In mei 1839 trouwt Hendrika, in Amerongen, met een tabaksplanter. Hendrik geeft schriftelijk toestemming. En vlak daarna trouwt Janna, in Olst. Bij haar huwelijk is hij nog aanwezig als getuige.
Op 7 juli 1839 sterft Hendrik en hij wordt in Olst begraven.